Veiligheid en leefbaarheid in groeiende stad
Binnen de singels was ruimte genoeg voor kloosters, boomgaarden, moestuinen en raamlanden (met rekken vol geweven stoffen die daar bewerkt werden). De meeste huizen waren nog (grotendeels) van hout. Kleine en grote grachtjes waren de verkeersaders. Het stadsbestuur nam maatregelen om de steeds dichter bebouwde stad veilig en leefbaar te houden. Vanaf 1450 werden daarom stenen daken verplicht en werd stinkende en vervuilende nijverheid verbannen naar het noorden en oosten van de stad. Eind 15e eeuw ontstonden kleine buurtorganisaties - ghebuurten -, die vooral een sociale betekenis hadden bij geboorte, huwelijk en overlijden.
- De ontwikkeling van de middeleeuwse stad