Leiden telt 34 hofjes. De oudste stammen uit de middeleeuwen. Het eerste hof was het Jeruzalemshof aan de Kaiserstraat, voorheen Cellebroersgracht, in 1467 gesticht door koopman Wouter IJsbrandsz.. Tot 1574 kwamen er nog acht hofjes bij, waaronder het Sionshof (1480), het Stevenshofje (1487) het St. Anna Aalmoeshuis (1489/92), het St. Annahof (1503) en het St. Janshof (1504).
De stichters waren rijke burgers, vaak ook stadsbestuurders. Voorlopers van de hofjes waren de zogenaamde vrijwoningen, waarin alleenstaande en verarmde vrouwen mochten wonen.
De huisjes in de hofjes waren bedoeld voor verarmde mannen, vrouwen en echtparen. Bewoners ontvingen regelmatig voedsel en kleding van de stichters, zogenaamde preuven. Ze moesten zich echter wel aan enkele gedragsregels houden, zoals niet vloeken en bidden voor het zieleheil van de stichters. Voor dat laatste hadden het Jeruzalemshof en het Anna Aalmoeshof een eigen kapel.
Zeven werken van barmhartigheid
De hofjes zijn voorbeelden van sociale zorg in de middeleeuwen.