De godsdienst zag charitas, naastenliefde, als belangrijke deugd. Centraal stonden de zeven werken van barmhartigheid: de hongerige voeden, de naakten kleden, de dorstigen laven, de doden begraven, de gevangenen bezoeken, de zieken bezoeken en de vreemdelingen herbergen.In instellingen als het Catharinagasthuis (voor 1275) en het Elisabethgasthuis (1428) werden zwervers en passanten resp. arme en zieke vrouwen opgevangen.
De Heilige Geest en Huiszittenhuizen
De belangrijkste instelling voor armenzorg was de Heilige Geest. Alleen de zogenaamde huiszitten (mensen die niet uit bedelen gingen) kregen daarvan steun. Later richtte de Heilige Geest zich op vondelingen en wezen. De armenzorg werd overgenomen door Huiszittenhuizen, verbonden aan de drie Leidse parochies.
Armenzorg kreeg geld door giften, legaten en opbrengst van collecten. De overheid controleerde en gaf incidenteel subsidie. Instellingen werden vaak opgericht door stadsbestuurders, die meenden dat armenzorg de rust en orde in de stad zou verbeteren.
- Geloof als inspiratie voor sociale zorg