Valdez bood Leiden gratie aan; de glippers, Leidenaren die de stad uit gevlucht waren, drongen hier ook op aan. Maar uit vrees voor plunderingen en vervolging van de opstandelingenleiders na overgave hielden de Leidenaren vol.
Watergeuzen
Willem van Oranje besloot heel Rijnland onder water te zetten en stak de dijken van de Maas door. Het werkte; de Spanjaarden vertrokken en op 3 oktober 1574 bleek de Lammenschans door hen verlaten. Leiden was ontzet. De Watergeuzen voeren Leiden binnen via de Vliet en brachten haring en wittebrood mee voor de hongerende bevolking.
Vele doden
De schade was aanzienlijk. Door ondervoeding en de pest waren vijfduizend mensen omgekomen. Ook het platteland had zwaar te lijden gehad. Velden waren vertrapt, huizen verwoest en oogsten en veestapels geroofd (door beide zijden). Grote delen van Zuid-Holland stonden nog jarenlang onder water; brak water bovendien.