Alleen een plaquette in de kademuur herinnert nog aan het kruitschip dat 12 januari 1807 ontplofte in het Steenschuur. Een hele woonwijk verdween, overal in de stad waren gebouwen beschadigd en er vielen 2000 gewonden en ongeveer 160 doden te betreuren. Koning Lodewijk Napoleon was snel ter plekke en leidde het reddingswerk.
Leiden was op dat moment een stad in verval, en kende veel armoede (bedeling!) en werkloosheid. Veel mensen waren weggetrokken, in 1795 telde de stad nog maar 35.000 inwoners. Sloop, leegstand en verval van huizen kenmerkten de stad. Lodewijk Napoleon hielp Leiden op vele manieren. Zo organiseerde hij de eerste landelijk geldinzamelingsactie voor de stad, en speelde hiermee in op nationale sentimenten. Leidenaren kregen vrijstelling van een aantal belastingen en kregen een garnizoen, en dat betekende werkgelegenheid.