In de jaren zestig en zeventig kwam een abrupt einde aan Leiden als fabrieksstad. Leiden ging door een diep dal, maar krabbelde onverwacht snel weer op. Met de economische veranderingen voltrokken zich grote sociale veranderingen.
In de jaren zestig was eerst een tekort aan personeel en werden er gastarbeiders gehaald uit met name Marokko. Maar al snel daarna sloten of verhuisden de eerste bedrijven. In de jaren zeventig sloot de laatste conservenfabriek (De Sleutels, 1972) en verdwenen de laatste grote textielfabrieken (Zaalberg, Krantz, Clos & Leembruggen). In 1981 kwam een definitief einde aan de Leidse wolnijverheid. Ook grafische bedrijven als Sijthoff en de Rotogravure vertrokken. De omvangrijk metaalindustrie was begin jaren tachtig ook zo goed als verdwenen, ondanks protestacties (bezetting Grofsmederij 1978).
Werkloosheid loopt op
Overal in Nederland verdween de traditionele industrie, maar in Leiden gebeurde het sneller en ingrijpender.